Bureau van verbrijzeld decorum

Aantal keer gelezen: 90,921
Home - Leraar en leerling sexverhalen - Bureau van verbrijzeld decorum

De geur van regenachtig beton vermengde zich met haar lavendelparfum toen ik aan de rand van de bouwplaats bleef staan, mijn cameralens scherpgesteld door de vallende schemering. De skyline van Mechelen doemde grijs op boven de half afgebouwde appartementen, hun stalen skeletten glinsterden als natte botten. Maar het was niet het stadsbeeld dat me vasthield, het was zij. Fleur Van Damme, de nieuwe professor geschiedenis aan de Leuvense universiteit, stond als een silhouet tegen een verlicht raam op de derde verdieping van gebouw B-7. Haar silhouet volgde de kromming van haar hoofd. Haar silhouet volgde de kromming van haar heup door dunne stof terwijl ze over een bureau leunde, de hoek opzettelijk of per ongeluk? Ik kon het niet zeggen en die onzekerheid deed mijn polsslag trillen.

Ze was drie weken geleden aangekomen, een storm van geruchten volgde haar. Een doctoraat in Renaissance politiek op haar achtentwintigste, haar als gesponnen koper, een mond ontworpen voor geheimen. Geruchten deden de ronde – over hoe ze Parijs abrupt had verlaten, over de manier waarop haar studenten stotterden als ze werden aangesproken. En toen was hij er. Daan Visser, een masterstudent met een reputatie voor scherpe vragen en nog scherpere blikken. Hij zat sinds de oriëntatie elke dinsdag bij haar, zijn brede schouders altijd gebogen over de aantekeningen, zijn donkere ogen volgden elke beweging van haar vingers terwijl ze college gaf. Ik had hen die eerste week vanaf de overkant van de collegezaal gadegeslagen – zijn intensiteit, haar weloverwogen afstandelijkheid – alsof ze acteurs waren die een toneelstuk repeteerden dat geen van beiden wilde beëindigen.

Vanavond was anders. Het raam reflecteerde straatlicht op haar rug terwijl ze ijsbeerde, telefoon tegen haar oor gedrukt, stem te laag om te horen. Daan zat tegenover haar aan een geïmproviseerd bureau, zijn houding stijf, zijn vingers trommelend op het houten oppervlak. Ze stopte met ijsberen, zei iets scherps in de telefoon en hing toen op met een zucht die door het glas leek te klinken. Hij keek toen naar haar op – niet met de gebruikelijke honger van een leerling naar een leraar, maar met een stille, beoordelende stilte. In die geladen stilte verschoof er iets tussen hen.

De regen tikte tegen mijn capuchon toen ik de lens bijstelde en dichterbij zoomde. Haar schouders zakten lichtjes, de uitputting sneed lijnen rond haar mond. Hij leunde plotseling naar voren, zijn hand overbrugde de ruimte tussen hun bureaus – een vingerknip tegen de hare. Haar adem stokte. Zichtbaar. Hoorbaar vanaf dertig meter afstand. Ze trok zich niet terug. In plaats daarvan draaide ze haar handpalm omhoog onder zijn aanraking, heel even maar, voordat beide handen naar haar zij zakten. Maar niet voordat ik de flits in haar ogen zag – de flits die zei dat ik weet dat je naar me kijkt. Of misschien was het alleen mijn verbeelding, mijn eigen verlangen geprojecteerd op het glas.

Mijn camera klikte zachtjes toen ze naar het raam liep en met haar vinger langs het natte kozijn ging. Daan keek naar haar met het geduld van een roofdier. De regen gleed over de ruit tussen hen in en vervormde het licht tot ze in amberkleurige mist leken te zweven. Toen kwam het moment waarop ik gewacht had. Ze draaide zich om, keek hem recht aan en wat ze daar ook zag – verlangen, verzet, overgave – deed haar een stap naar voren doen. Niet naar hem, maar naar mij. Naar de donkere hoek waar ik me verstopte, waar mijn lens elk detail vastlegde.

Haar spiegelbeeld was nu een schim van zichzelf. Achter haar vloeiden de stadslichten in elkaar over, waardoor het glas ondoorzichtig werd. Het enige wat ik kon zien waren vormen – haar silhouet dat dichter bij dat van Daan kwam tot ze samenvaagden in de vochtige nevel. Toen was er niets dan regen en duisternis terwijl mijn hart tegen mijn ribben sloeg.

Hier begint het. Niet met aanraken, nog niet – alleen spanning die zich als een draad tussen hen ophoopt. De echte verleiding gebeurt voor de eerste kus. In de onuitgesproken beloftes, de toevallige aanraking van huid, de manier waarop haar adem stokt als zijn knokkels de hare raken. Ik laat de camera langzaam zakken, mijn eigen spiegelbeeld staart terug door het glas – een vreemde met een geheim nu. Omdat ze nog niet weten dat ik hier ben. En binnenkort… kan het ze niets meer schelen.

Drie weken later. Het was opgehouden met regenen, maar de lucht hing nog vol met vocht toen ik voor Fleur’s appartement in de oude stad van Mechelen bleef staan. Rijtjeshuizen strekten zich eindeloos uit langs de geplaveide straat, hun pastelkleurige gevels verzacht door de schemering. Haar raam was een gouden vierkant, drie verdiepingen hoger – het licht brandde, de gordijnen scheidden. De geur van hyacinten zweefde uit een nabijgelegen tuin, bedwelmend en zoet tegen de vochtige steen. Ik deed alsof ik berichten controleerde terwijl mijn blik weer op haar silhouet viel.

Ze bewoog alsof ze wist dat ik keek. Ze schonk wijn in op haar aanrecht, de welving van haar rug zichtbaar waar haar blouse omhoog was gekomen. Het glas ving het licht toen ze het naar haar lippen bracht en langzaam, weloverwogen dronk. Mijn keel verstrakte als reactie. Dit was geen voyeurisme meer. Het voelde als… honger. Een honger die ik niet begreep omdat ik haar nauwelijks kende.

Toen kwam Daan in beeld.

Hij stond achter haar, te dichtbij maar niet aanrakend, met zijn handen tegen de toonbank aan weerszijden van haar heupen. Haar schouders spanden zich – een flikkering van verrassing of anticipatie? Het wijnglas hing vergeten tussen haar vingers toen ze haar hoofd iets achterover hield, waardoor haar keellijn zichtbaar werd. Zijn mond zweefde er even vlak boven, dichtbij genoeg om zijn adem te voelen, maar niet helemaal raak.

De tijd rekte zich uit toen de regen weer tegen het raam begon te tikken. Mijn knokkels werden wit rond mijn telefoon – elke spier spande zich als een veer. Toen boog ze zich lichtjes in hem, haar kont tegen zijn dijen. De beweging was klein, bijna onmerkbaar, maar het brak iets tussen hen. Zijn hand gleed omhoog van haar heup naar haar taille en zijn vingers strekten zich bezitterig uit. Haar wijnglas kletterde op de toonbank toen ze zich in zijn armen omdraaide, met beide handen in zijn shirt, hem naar beneden trekkend.

Hun kus was vuur. Met open mond, rommelig, wanhopig. Zijn lippen verslonden de hare met een geweld dat mijn eigen mond droog maakte. Ze hijgde, haar vingers verstrengelden zich in zijn haar en rukten hard genoeg om hem te laten kreunen. Het geluid trilde door het glas, een lage, rauwe behoefte die weerklonk in mijn eigen borstkas.

Ik dwong mezelf toen weg te kijken, mijn hart bonkte tegen mijn ribben als een opgesloten ding. Dit was geen gewone affaire meer, het was verboden. Leraar en leerling. Macht en overgave. En ik kon mijn ogen er niet vanaf houden.

Het café op de Marktplatz was warm met de geur van gebrande koffie en oude boeken. De regen sloeg tegen de ramen toen ik een biertje dronk en deed alsof ik las terwijl ik naar de deur keek. Fleur kwam om kwart over zeven alleen binnen. Haar haar was vochtig van de regen en hing in koperen lokken in haar nek. Ze scande de kamer, zag mij en liep zonder aarzelen naar me toe.

“Je bent ons gevolgd.”

Haar stem was laag, zakelijk, niet beschuldigend, alleen… bevestigend. Ik voelde het gewicht ervan tussen mijn schouders toen ze in het hokje tegenover me schoof. Zo dichtbij dat haar knie de mijne raakte onder de tafel. Dichtbij genoeg om lavendel en regen op haar huid te ruiken.

“Het was niet mijn bedoeling,” gaf ik half eerlijk toe.

Haar lippen tuitten in een wrange glimlach. “Je hebt ons gefotografeerd, nietwaar? Vanaf de bouwplaats.” Het was geen vraag. Gewoon een uitspraak met dezelfde stille autoriteit die ze had gebruikt toen ze die eerste week een storende leerling wegstuurde.

Ik ontkende het niet. In plaats daarvan tilde ik mijn bier op en slikte langzaam. “Je wist het.”

Ze leunde iets achterover en observeerde me. De manier waarop haar blik op mijn mond bleef hangen, deed de hitte laag in mijn buik opwellen. “Wat wist je?”

Dat je een show opvoerde, dacht ik, maar zei het niet. Voor iemand. Voor mij? Het idee stuurde een schok door mijn zenuwen.

De spanning tussen ons spande zich als een draad. Mijn vingers klemden zich om het bierflesje – een nerveuze, onwillekeurige beweging die haar aandacht trok. Haar blik viel naar hen, toen weer naar mijn gezicht en bleef hangen op mijn lippen.

“Waarom ben je hier?” vroeg ze uiteindelijk – niet over Daan, niet over dat ik haar volgde, maar iets heel anders.

Omdat ik wilde weten of wat ik had gezien echt was, zei ik bijna. Of de manier waarop hij je aanraakte iets betekende. Maar de woorden bleven in mijn keel steken.

Ze wachtte geduldig, verwachtingsvol. De regen trommelde tegen het raam naast ons, een constant ritme dat overeenkwam met mijn hartslag. Toen sloot haar hand zich over de mijne op de tafel – een vluchtige, weloverwogen druk.

“Vertel,” mompelde ze, terwijl ze dichterbij leunde zodat haar adem over mijn oor gleed. “Wat heb je gezien?”

En op dat moment veranderde het spel. Want dit ging niet meer over Daan, maar over haar. Over wat ze wilde. En of ik dapper genoeg was om het aan te nemen.

De bar was schemerig verlicht en zat vol met studenten die te hard lachten om een pint Jupiler. Fleur en Daan zaten in een hokje achterin, hun schouders tegen elkaar gedrukt terwijl ze zachtjes praatten over glazen whisky. Ik schoof in de stoel tegenover hen en ontmoette eerst zijn scherpe donkere blik en daarna die van haar.

“Je hebt ons in de gaten gehouden,” zei hij – niet boos, gewoon… oplettend. Alsof dit een experiment was waar hij al die tijd op had geanticipeerd. Zijn duim streek over de rand van zijn glas terwijl hij naar me keek.

Fleur leunde achterover, haar uitdrukking onleesbaar. “Hoe lang?”

Ik haalde mijn schouders op en speelde het nonchalant, zelfs toen mijn polsslag begon te pieken. “Lang genoeg.”

Daans lippen krulden in iets roofzuchtigs. “En wat denk jij?”

De vraag hing tussen ons-dik van uitdaging. Vond ik ze roekeloos? Wanhopig? Mooi? De lucht knetterde van onuitgesproken spanning, het soort dat zich opbouwt voor een storm.

Fleur stak plotseling haar vingers over de tafel en raakte de mijne opzettelijk aan. Mijn huid prikte bij het contact. “Hij is ons vorige week naar huis gevolgd,” zei ze zacht – niet tegen mij, maar tegen Daan.

Naar huis? Het woord kwam aan als een stomp in mijn maag. Ze waren samen geweest. Meer dan eens.

Zijn blik bleef op de mijne gericht terwijl hij zijn glas hief en een langzame slok nam. “Moeten we ons zorgen maken?”

Een waarschuwing of een uitnodiging? Ik kon het niet zeggen – ik kon niet verder denken dan de hitte die zich laag in mijn buik nestelde door de manier waarop hun vingers elkaar onder de tafel bleven aanraken. Toen leunde Fleur naar voren, haar stem zakkend tot een fluistering.

“Wil je weten wat we gedaan hebben?” De vraag was van fluweelachtig staal. Een uitdaging.

Mijn keel werd droog toen ik knikte – één keer, scherp en onvrijwillig. De lucht tussen ons glinsterde met iets elektrisch. Daans hand sloot zich over die van Fleur op de tafel – een bezitterige claim – maar zijn ogen bleven op mij gericht.

“Ze vond het lekker toen ik haar tegen het raam neukte,” zei hij, zijn stem laag maar niet helemaal fluisterend. “Het glas was koud tegen haar rug terwijl ik…”

Fleur’s adem stokte – een zacht, hoorbaar geluid dat mijn eigen hartslag deed stotteren. Haar knokkels werden wit onder Daans greep terwijl ze naar me keek, wachtend op mijn reactie.

En plotseling wist ik het. Dit ging niet over hen, niet echt. Het ging om mij. Over of ik degene zou zijn die hun zorgvuldig opgebouwde façade zou verbrijzelen – of dat ze me erin zouden trekken en me helemaal zouden opslokken.

De regen was opgehouden, waardoor de nacht vochtig en zwaar was. Ik volgde hen op een afstand door de oude stad van Mechelen – langs de oude kathedraal, langs het stille marktplein – naar haar flatgebouw. Ze liet hen binnen zonder een woord, alleen een blik over haar schouder die zei kom maar binnen als je durft.

Ik aarzelde drie hartslagen voor de deur. Toen duwde ik hem open.

Het appartement was warm, gevuld met de geur van lavendel en seks. Daan stond bij het raam, zijn overhemd al losgeknoopt om een gladde bronzen huid te onthullen. Fleur leunde tegen het aanrecht en bekeek me met dezelfde stille intensiteit terwijl ze haar blouse uittrok en een kanten beha onthulde die haar volle borsten nauwelijks omsloot.

Geen van beiden hield me tegen toen ik naar haar toekwam. Geen van beiden bewoog zich toen mijn hand in haar haar gleed en net hard genoeg trok om haar hoofd achterover te laten vallen. Haar lippen gingen verbaasd open – en gaven zich over – toen onze monden elkaar raakten.

Ze smaakte naar whisky en verzet. Haar lichaam boog zich in het mijne, haar handen draaiden in mijn shirt en trokken me dichter naar me toe tot ik haar warmte voelde door haar dunne rok. Daan’s schaduw viel toen over ons heen – zijn adem was heet in mijn nek toen hij zich dicht achter me drukte. Zijn vingers volgden de lijn van mijn ruggengraat voordat hij onder mijn riem doorgleed en de knopen met weloverwogen traagheid opende.

Fleur maakte zich eerst los, hijgde, stapte achteruit en keek toe. De lucht tussen ons was geladen – het soort dat de huid overgevoelig maakt, elke borstel van stof tegen vlees elektrisch. Haar ogen waren op de mijne gericht terwijl ze een vinger in de tailleband van haar rok stak en deze langs haar heupen naar beneden trok.

Het kant eronder kwam overeen met de beha – diep, uitnodigend rood. Mijn keel droogde uit bij het zien – bij de manier waarop haar dijen lichtjes trilden toen ik dichterbij stapte, mijn handpalm er bezitterig overheen glijdend. Daans handen voegden zich bij de mijne op haar huid, onze vingers verstrengelden zich terwijl we haar samen verkenden. Zijn mond vond de welving van haar schouder, zijn tanden schraapten net hard genoeg om haar te laten hijgen.

Ze was nat – al doorweekt door het kant toen ik er een vinger onder liet glijden. Haar heupen schokten tegen mijn hand, een gebroken kreun ontsnapte aan haar lippen. Daans lul drukte tegen mijn rug terwijl we haar samen openbeukten, zijn adem gerafeld in mijn oor.

Dit ging niet alleen om lust. Het ging om controle – voor hen om het over te geven, voor mij om het te nemen. En de opwinding van die macht pulseerde tussen ons als een levend iets.

Fleur’s nagels groeven zich in mijn schouders toen ik twee vingers in haar liet glijden, tegen dat zoete plekje aan, terwijl Daan met zijn duim haar clitje plaagde. Haar dijen schokten om ons heen – een keer, twee keer – en toen kwam ze met een schreeuw klaar, haar lichaam klemde zich hard om mijn vingers.

Maar we waren nog niet klaar.

Daan draaide me plots rond en sloeg onze monden tegen elkaar in een kus die smaakte naar haar opwinding op zijn lippen. De wereld kantelde – haar huid tegen de mijne, zijn tanden schraapten mijn sleutelbeen – toen we in een kluwen van ledematen op de kussens vielen.

Fleur schoof toen over ons heen, haar natte warmte gleed over mijn pik voordat ze met een huiverende kreun naar beneden zakte. Daans mond vond de hare boven me, hun tongen raakten elkaar terwijl ik in haar omhoog stootte, waarbij elke beweging vonken door mijn zenuwen stuurde.** De kamer vulde zich met de geluiden van huid op huid, ademloze zuchtjes en af en toe een gemompelde vloek als de wrijving te intens werd.

Het was een chaos – een mooie, wanhopige chaos. En voor het eerst sinds ik die deur binnenliep, voelde ik me alsof ik er deel van uitmaakte. Niet alleen een toeschouwer, niet meer. Haar handen verstrengelden zich in mijn haar terwijl ze me bereed, Daans vingers graven in haar heupen om haar ritme te begeleiden. De hitte tussen ons bouwde zich op tot het ondraaglijk werd – tot elke stoot elektrische schokken over mijn ruggengraat stuurde.

Toen sloot zijn mond zich om haar tepel, hij zoog zo hard dat ze het uitschreeuwde en ik was verloren. Mijn bevrijding kwam in golven door me heen en ik trok haar mee naar beneden terwijl ze door een volgende climax sidderde. Daans kreun trilde tegen haar huid, zijn pik pulseerde tussen ons in waar hij dicht tegen mijn dij had gedrukt.

Daarna lagen we verward, bezweet en buiten adem. Fleur’s hoofd rustte op Daans schouder terwijl hij met één vinger loze patronen op haar rug volgde. Ik keek naar hen – hoe hun lichamen in elkaar pasten alsof ze voor elkaar gemaakt waren – en voelde iets diep in me verschuiven. Iets bezitterigs.

Dit ging niet alleen over vanavond. Het ging over de volgende keer – over het volgende wat ze me zouden laten zien, de volgende plek waar ik ze zou mogen aanraken, het volgende geluid dat ik over hun lippen zou laten komen.

En die gedachte deed een rilling over mijn rug lopen.

Want dit was nog maar het begin.

0 0 stemmen
Artikel waardering
Abonneer
Laat het weten als er
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
0
Zou graag je gedachten willen weten, laat een reactie achter.x